Als kunstenaar beschouw ik mijzelf tot de tweede generatie constructivisten. Een stroming in de beeldende kunst waarbij met beeldmiddelen dusdanig wordt gecomponeerd, dat er een beeldvorming ontstaat van grote eenvoud, zuiverheid en harmonie.
Harmonie betekent samenklank: een balans tussen gevoel en verstand. Zoals de muziek de meest zuivere uitingsvorm is, d.w.z. de meest absolute vorm van kunst; zo probeer ik deze harmonie te bereiken op een visuele manier. Ik gebruik daarvoor de onpersoonlijke middelen: lijnen, geometrische vormen, zwart, wit en de primaire kleuren. Dit leidt tot een abstracte beeldtaal, die het mogelijk maakt de meest "zuivere" beelding weer te geven van het universele. Recensies, exposities en vooral gesprekken met collega's bevestigen mij in mijn mening, dat mijn werk kwaliteiten heeft, die de geest ademen van het beste wat deze stroming in zich draagt.
Vanaf 1974 ben ik consequent mijn eigen weg blijven zoeken, los van allerlei populaire trends. Kleine stappen in mijn ontwikkeling zijn duidelijk zichtbaar. Vanuit een totale monochromie is er meer "kleur" gekomen. Het platte vlak wordt monumentaler en ruimtelijker met als logische stap soms een volledig ruimtelijke vorm. De kijker zal een confrontatie met dit werk niet makkelijk uit de weg kunnen gaan. Afhankelijk van zijn vormbewustzijn en de moeite die hij wil doen om door te dringen in deze beeldtaal zal hij positief of negatief oordelen.